Return to site

Raad van State kritisch over "initiatiefwet Klaver"

Maar de oppositie zet door en dient voorstel vrijwel ongewijzigd in

 

Door: Constant van Tuyll

Naar aanleiding van de gewenste vaste salarisverhoging voor de CEO van ING en het intrekken van dit voorstel door de RvC, is door de oppositie een initiatiefwet ingediend (bekend als "initiatiefwet Klaver"). De strekking van deze initiatiefwet is (i) dat systeembanken voorafgaande goedkeuring van de Minister van Financien dienen te vragen alvorens tot een vaste salarisverhoging van de Raad van bestuur over te gaan en (ii) dat vaste beloning in aandelen of derivaten van aandelen kwalificeert als variabele beloning (waar de strenge bonusregels op van toepassing zijn). Dit laatste zou voor alle medewerkers van alle financiële instellingen gelden.

De Raad van State is op meerdere fronten zeer kritisch op het voorstel. We pikken er een aantal aspecten uit. Het wetsvoorstel is ingediend onder de noemer dat het zou bijdragen aan de stabiliteit van het financiële stelsel. Problematisch in deze redenatie is echter dat het gaat om vaste beloning. Het verkeerde soort prikkels dat van variabele beloning kan uitgaan (denk aan: eenzijdige sturing op verhoging van de beurskoers) ontbreekt bij vaste beloning. Nu motivering en maatregel niet op elkaar aansluiten is niet voldaan aan de hoge drempel die geldt bij ingrijpen in enerzijds de autonomie van privaatrechtelijke ondernemingen en anderzijds het eigendomsrecht van de betreffende bestuurders. Hierop aanhakend: het eerder gehoorde argument dat systeembanken zouden kwalificeren als semi-publieke instellingen komt in de toelichting van de oppositie op het wetsvoorstel niet terug.

Ook praktisch gezien kleven er bezwaren aan het (eind)verantwoordelijk maken van de Minister van Financiën voor de vaste salarisverhoging van bestuurders van systeembanken. Zo staat de minister (gelukkig) enigzins op afstand van deze banken (op wellicht ABN na zolang deels in staatshanden) en is deze dus minder goed in staat nut en noodzaak van een dergelijke salarisverhoging te beoordelen. Dit is dan ook de taak van de Raad van Commissarissen. Ook zal de minister rekening moeten houden met politieke afwegingen, hetgeen niet altijd leidt tot een oordeel dat in het belang is van de betreffende systeembank en de daarbij betrokken stakeholders. Tegelijkertijd draagt de minister dus wel de eindverantwoordelijkheid voor het geval zijn beslissing verkeert uitpakt. Dit kan de minister in een lastig parket brengen.

Ondanks deze en andere bezwaarpunten (bijvoorbeeld dat de bevoegdheid van de minister het toezicht van de Europese Centrale Bank zou doorkruisen) heeft de oppositie zijn voornemen doorgezet en het voorstel bij de Tweede Kamer ingediend (inhoudelijke behandeling volgt na het reces). Uit de aanpassingen die de oppositie naar aanleiding van het advies van de Raad van State heeft gemaakt blijken overigens de achterliggende redenen: het gaat erom het maatschappelijke vertrouwen van het publiek in de financiële sector te herstellen en de beloningskloof tussen bestuur en werknemers te verkleinen. Hoe nobel deze doelstellingen ook mogen zijn, de oplossing van deze vraagstukken vergt een andere en bredere aanpak (zo ook de Raad van State)

De Minister van Financiën heeft aangekondigd met een eigen voorstel te komen, na uitgebreide consulatie van de markt. Feitelijk betreft het een tegenvoorstel op de initiatiefwet Klaver. De voorstellen zijn minder ingrijpend en leiden naar verwachting tot minder kritiek van de Raad van State. Het voornemen is om eind 2018 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend te hebben. Daarover later meer. Het is eerst wachten op het evaluatierapport Wbfo, dat naar verwachting nog tijdens het reces openbaar zal worden gemaakt.